Vermits we morgen richting Grey Gletsjer trekken, besluiten we nu de andere kant van het park te bezoeken. We wandelen eerst naar het uitkijkpunt van de Salto Grande. Het waait hier enorm, maar we zullen merken dat dit voor een groot deel van het park geldt. Het pad loopt van daar verder naar de Mirador Cuernos. Gedurende deze hele wandeling hebben we indrukwekkende uitzichten op de Cuernos. Na een uurtje komen we aan bij de Mirador aan de rand van Lago Nordenskjold, waar achter de Cuernos oprijzen. Het weer zit redelijk mee, met zon en wolken, die af en toe zakken, en dan krijgen we kleine regendruppels. Maar dankzij de enorme Patagonische wind blijven die nooit lang hangen. Terug beneden willen we iets te eten kopen in de kleine cafetería, maar die blijkt voor onbepaalde tijd gesloten. Uiteindelijk besluiten we door te rijden naar Hotel Las Torres, aan de voet van die andere beroemde rotsformatie: de Torres. Die laatste krijgen we onderweg een aantal keer te zien tussen de wolken, maar ze zijn wel wat verder weg. De beste uitzichten over de Torres zijn gereserveerd voor de mensen die de “W”-trekking doen; een meerdaagse tocht. Maar dat zagen wij niet echt zitten. Onderweg komen we langs een kudde van een honderdtal guanaco’s met een aantal rondhuppelende kleintjes: geweldig! Na een lekkere lunch in Hotel Las Torres gaan we de Paine Waterval bezoeken. Een indrukwekkende waterval, van waar je normaal een goed zicht hebt op de Torres, maar de wolken zijn ondertussen verder gezakt, dus moeten we het met de waterval stellen. Gelukkig is dit ook de moeite! We rijden dan naar de Sarmiento Gate, met de bedoeling daar de Fauna trail te wandelen. Deze mag echter tegenwoordig alleen met een gids gedaan worden, vermits er daar de laatste tijd veel puma’s gesignaleerd worden. De ranger ter plaatse raadt ons aan om een wandelingetje naar het uitzichtpunt over het Sarmiento meer te maken. Ook weer een mooie wandeling, met op de achtergrond zelfs af en toe een glimp van de Torres. We besluiten om maar op tijd terug te keren naar de Hostería, zodat we deze keer toch wat keuze hebben wat ons eten betreft.
We gaan goed op tijd naar het verhuurkantoor, want vandaag hebben we een lange rit voor de boeg. We zijn zelfs wat te vroeg, maar we hebben geluk, ze hebben vroeger open gedaan. Gelukkig, want na ons zijn er nog een aantal wachtenden. Deze keer is onze auto een knalrode Nissan 4×4 pick-up. Toen we in februari (!) een huurauto boekten was dat het enige wat nog kon. Nog snel even de bagage oppikken bij onze hostal en dan zijn we op weg. Eerst meer dan 200km asfaltweg tot in Puerto Natales. Dit stadje leeft duidelijk op het ritme van het nationale park; alles lijkt hier afgestemd op de vele trekkers die hier passeren. We tanken hier eerst onszelf bij en dan onze auto, want in het park zijn er geen tankstations. Dan rijden we door een mooi landschap naar Torres Del Paine. Al snel krijgen we de eerste uitzichten op de “Cuernos”, één van de twee spectaculaire rotsformaties waardoor het park zo beroemd is. Het is nog 150km rijden, waarvan een groot stuk gelukkig nog over asfalt, hoewel we hier ook vaak moeten opletten voor putten. Gelukkig kan onze pick-up tegen een stootje! Tegen half vijf komen we aan aan de rand van het Lago Pehue, dat in het midden van het park en aan de voet van de Cuernos ligt. Op een eilandje in dit meer ligt onze verblijfplaats, Hostería Pehue. Onze auto laten we achter op de parking, en dan steken we met onze bagage het bruggetje over naar de Hostería. We droppen onze bagage in onze kamer en gaan op weg naar het sjieke Lago Grey Hotel, waar we de boot naar de Grey Gletsjer boeken voor overmorgen. We drinken iets in de bar met spectaculair uitzicht over het gletsjermeer met de drijvende ijsschotsen en de gletsjer in de verte. Op de terugweg zien we de eerste guanaco’s. Ons hotel is weliswaar spectaculair gelegen, maar verder is het een beetje vergane glorie; de verwarming in onze kamer kan niet worden dichtgedraaid en onze wc loopt niet door (én de Wi-Fi werkt niet). Dat laatste wordt gelukkig snel verholpen. Ook in de keuken loopt niet alles van een leien dakje: tegen dat wij tegen 21u (vroeg naar Chileense normen) aan tafel willen gaan is alles bijna op. Enfin, we zijn al blij dat we kunnen eten, want er is hier niet direct een alternatief.
Gisteren blauwe hemel, nu grijs; het weer op het einde van de wereld is heel wisselend. We wandelen tot aan het kerkhof aan de rand van de stad. Hier staan een aantal praalgraven van eind 19de, begin 20ste eeuw. We wandelen hier wat rond en ontdekken graven van Britse militairen die ooit in “Sandy Point”, zo heette dit garnizoensplaatsje aan de Straat van Magelaan toen, gelegerd waren en van de vele Kroaten die aan het einde van de wereld hun geluk kwamen zoeken. Het begint een beetje te regenen en het is serieus afgekoeld; we gaan ons dus opwarmen aan een lekkere warme chocolademelk. Alle musea zijn gesloten want het is maandag, dus wandelen we naar de promenade langs de Straat van Magelaan. Op een half vergane steiger zit het vol met watervogels. We gaan nog snel een broodje eten in een koffiezaak: lekkere broodjes en verse taart. Om 14u komen ze ons oppikken om bij Estancia Olga Teresa, op 75km van Punta Arenas, condors te gaan spotten. Met onze gids Eduardo, een uitgeweken Venezolaan, die condors bestudeert, rijden we over het grondgebied van de Estancia de berg op. Op een bepaald moment moeten we te voet verder. Zo zakken we af langs de steile helling tot op de hoogte van de rotsen waar de condors de nacht komen doorbrengen. Het is ondertussen niet meer zo hard aan het regenen, maar de wolken hangen rond de rotsen, zodat het wat mistig is. We wachten een tijdje, maar we zien niets. Dat moet ons weer overkomen! Plots zien Wim en Eduardo toch een condor landen een eindje verder. Onze gids denkt te weten waar deze vogel geland is, dus we stappen nog wat verder. De wolken trekken af en toe een beetje op en uiteindelijk krijgen we toch een aantal condors te zien. Doordat we ons ter hoogte van hun slaapplekken bevinden, vliegen ze vlak voor ons voorbij. Rond 18u30 trekt de hemel weer dicht en we besluiten terug te gaan. Ondertussen begint het weer te regenen, dus tegen dat we aan de auto zijn, zijn we helemaal nat. Maar ondanks het mindere weer hebben we ze toch goed gezien! Om de dag goed af te sluiten gaan we een stoofpotje met kingkrab en een congrio eten bij Sotito’s, hét visrestaurant van Punta Arenas.
Ondanks de weersvoorspellingen schijnt deze ochtend toch de zon. Puerto Varas is de grootste stad aan het Llanquihue meer, maar toch nog heel compact. We doen er de architectuurwandeling langs de huizen van de Duitse migranten uit begin 20ste eeuw. Aan de rand van het meer bezoeken we ook een metershoog kunstwerk in staaldraad van een vrouw met wapperende haren die over het meer uitkijkt. Mooi! Tegen het eind van onze wandeling begint het toch te regenen, maar tegen dan zijn we rond. We hebben dus weer geluk gehad! Na een lichte lunch bij Café Barrista is het tijd om naar de luchthaven te vertrekken. De GPS stuurt ons langs een zeer rustige asfaltweg door het groen, waardoor het lijkt alsof we nog een uitstap gaan doen. Het is nochtans wel de kortste route, maar de luchthaven van Puerto Montt is dan ook niet van de grootste. We vliegen nu naar het uiterste zuiden van Chili, over de Patagonische ijskap heen. Hier zijn er geen wegen, zodat je hier alleen via de lucht (1u50) of over het water (4 dagen) kan geraken (of per auto over Argentinië). Punta Arenas leeft niet alleen van het toerisme. Er is een grote haven en ook wat industrie. De grote bloei kwam eind 19de eeuw door het kweken van schapen en de wolnijverheid. We nemen een transferbusje naar het centrum dat ons voor de deur van Hostal Keikruk afzet. Het is al vrij laat, ook naar Chileense normen, dus we gaan snel op zoek naar een restaurant. Het is zondag, dus zijn er veel restaurants gesloten, en de anderen die aanbevolen worden zitten vol. Op goed geluk gaan we dan binnen bij “La Divina Cocina”. Na een uur wachten zijn we nog niet bediend, terwijl mensen die na ons kwamen ondertussen wel hun eten hebben. Ze waren ons dus inderdaad vergeten en de schotel die Wim besteld had, bleek er niet te zijn. Of we toch nog bij hen willen eten? Ah ja, ’t is 23u en we hebben honger! Morgen gaan we zeker elders!
Vanuit Ensenada bezochten we al de oostkant van het Llanquihue meer (Osorno en het Parque Nacional Vicente Pérez Rosales). Vandaag bezoeken we Puerto Octay en Frutillar, twee dorpjes die in de jaren 1800 door de Duitsers gesticht werden. We rijden langs de oever van het meer met op de achtergrond wel vier vulkanen. Puerto Octay is een beetje van de toeristenroute af. Er staan een aantal oude houten huizen van de Duitse kolonisten. Er is net een triathlon wedstrijd aan de gang, waardoor er een feestelijke sfeer hangt. De winnaar ontvangt een taart, of “kuchen”, zoals dit hier nog steeds genoemd wordt. We keren dan terug en rijden naar het stadje Frutillar, dat bekend is omwille van het Teatro del Lago. Het is een centrum van beeldende kunsten met wereldfaam. UNESCO heeft Frutillar dan ook de titel gegeven van “UNESCO Creative City of Music”. Maar eerst gaan we uitgebreid lunchen bij “Se Cocina”. Een restaurant buiten de stad in een oude prachtig gerestaureerde hoeve van 1850. We genieten er van de “Nueva Chilena” cuisine; supervers, met kruiden uit de tuin. Dan maken we een wandelingetje langs de waterkant van Frutillar, waar er nog een paar mooie houten villa’s van uit de 19de eeuw staan. Vanop de houten pier op het meer hebben we een prachtig uitzicht op het moderne Teatro del Lago, dat gedeeltelijk op palen in het meer staat. Ondertussen is het stevig beginnen waaien en hebben de vulkanen zich verstopt achter een dik pak wolken. Het wordt tijd dat we aan het volgende stuk van onze reis beginnen! Maar dat is voor morgen… We kopen bij de lokale delicatessenzaak wat brood en kaas uit de streek, die we vanavond met een flesje wijn in onze cabaña gaan verorberen.