Vanmorgen nemen we ruim de tijd voor het ontbijt en genieten nog op ons zonnige terras van het uitzicht over de baai. Na het uitchecken gaan we de kathedraal van Castro bezichtigen. Daarvoor moeten we nog eens de steile trappen naar de bovenstad beklimmen. Het is een speciaal bouwwerk, ook weer in hout, maar dan langs de buitenkant bekleed met geel geschilderde metalen platen. De binnenkant is helemaal in hout, met een paar kleurrijke beelden. Ook hebben verschillende heiligenbeelden echte kledij aan. Het kindeke Jezus bijvoorbeeld een lichtgeel broekpakje. Vanuit Castro rijden we dan naar het gezellige dorpje Dalcahue. Hier staat weer een houten kerkje dat UNESCO werelderfgoed is. Er is bovendien een wandelboulevard langs de baai, met een aantal kraampjes waar verse vis verkocht wordt en een artisanale markt. We rijden dan verder naar het noorden, naar het piepkleine plaatsje Tenaún, met ook hier weer een prachtig postkaartkerkje. Van op het strand vlakbij hebben we dankzij het heldere weer een schitterend uitzicht op de witte bergtoppen van de Andes. We beginnen nu wat honger te krijgen, dus rijden door naar Quemchi, een vissershaventje, waar we bij El Chejo een lekker visje en zeevruchten gaan eten. We wandelen er nog wat rond, maar dan is het tijd om richting de ferry te rijden. Daar staat deze keer een langere rij, maar gelukkig valt het wachten nogal mee. Iets na zeven arriveren we bij Cabañas Bordemundo in Puerto Varas. Deze zijn mooi gelegen aan de rand van het grote meer Llanquihue. Het uitzicht uit onze cabaña is terug de Osorno vulkaan: de cirkel van dit stukje van onze reis is rond!
Na het ontbijt rijden we naar de westkust van Chiloé, naar de Pacific. Normaal is het daar nat en stormachtig, maar vandaag hebben we een blauwe hemel en een aangename 18 graden. Vanaf het dorpje Cucao moeten we nog 7 km naar het zuiden over een gravelweg langs de oceaan. De tickets voor de Muelle halen we bij de boer van een ranch met koeien. De Muelle ligt namelijk op privégrond. Dan is het nog 3 km over een hobbelige gravelweg tot aan de parking, waar we voor de auto moeten betalen, want dit is dan weer de grond van een andere boer. Nu ja, wel te begrijpen dat iedereen zijn graantje wil meepikken van het toerisme. Dit is één van de highlights van Chiloé, waardoor het in het hoogseizoen erg druk kan zijn. Maar gelukkig valt dat nu wel mee! Van aan de parking klimmen we via een pad door een schitterend landschap; langs de ene kant het woud van het Parque Nacional de Chiloé en de andere kant de rotsachtige kust van de Pacific. Uiteindelijk komen we aan een soort aanlegsteiger “Muelle” die naar nergens gaat, maar waarvan je een prachtig uitzicht hebt over de oceaan. Dé selfiespot van Chiloé! Je kijkt er uit over kliffen en een grote rots in de oceaan, waarop een luidruchtige kolonie zeeleeuwen heeft postgevat. Bovenaan nesten nog honderden aalscholvers. De Muelle zou verband houden met een oud gebruik van de oorspronkelijke bewoners, waarbij de zielen van hun overledenen via de Muelle richting de oceaan vertrokken. Op de terugweg komen we steeds meer volk tegen; goed dat we hier vroeg waren! We rijden terug naar Cucao, waar we in een restaurantje een lekkere ceviche eten. Het is al redelijk laat, dus we besluiten het nationale park te skippen. Op de terugweg bezoeken we nog een fort met oude kanonnen; niet veel bijzonders. En nog één van de mooie oude kerkjes, dat van Nercón. We sluiten de dag af met een lekker visje bij El Mercadito.
Bij het ontwaken in Puerto Montt zien we een staalblauwe hemel: dat ziet er goed uit! Na een uurtje rijden op de Panamericana komen we aan bij de overzetboot naar Chiloé. Deze zit al bijna vol maar we kunnen er nog net bij, en dus we zijn al snel op weg naar de overkant. We rijden eerst naar het westen. Voorbij het stadje Ancud ligt het Monumento Natural Islotes de Puñihuil. Deze drie rotseilandjes in de Pacific zijn het broedgebied van een kolonie Magelaan- én een kolonie Humboldt pinguïns. Met een bootje varen we tussen deze eilandjes. Naast beide pinguïnsoorten, nesten er ook verschillende soorten aalscholvers en andere watervogels. Er liggen ook twee zeeleeuwen te luieren in de zon. In de zomer migreert de ene soort (Magelaan) naar het zuiden en de andere naar het noorden (Peru). Na deze mooie uitstap gaan we lunchen in Ancud; een lekkere vegetarische schotel. Dan rijden we verder naar het zuiden. We nemen de ferry naar Isla Quinchao, één van de vele kleine eilandjes ten oosten van Chiloé. Hier bezoeken we in het plaatsje Achao het oudste van de vele houten kerkjes op Chiloé. Vele van deze bouwwerken zijn werelderfgoed. Van op een uitzichtpunt boven het stadje hebben we een zicht over de baai met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Andes. In het dorpje Curaco de Vélez wandelen we over de houten promenade die over het slikkengebied bij het centrum loopt. Daarna vervolgen we onze weg naar Castro, waar we logeren in de mooie Palafito Mar y Tierra. Een Palafito is een traditionele woning op palen, meestal in een felle kleur geschilderd. Er staan er heel wat langs de baai van Castro. Vanuit ons bed kijken we uit op het water: zalig! Castro wordt aanzien als een gastronomische stad, dus dat moeten we toch wel uittesten. We gaan dineren bij Cazador, een Palafito restaurant aan de andere kant van de baai. Daarvoor moeten we eerst steil bergop het stadje in, om daarna weer af te dalen naar de palafito’s aan de andere kant; dé postkaartfoto van Castro. Cazador wordt aanbevolen en het is ook echt lekker, geen Haute cuisine, maar toch verfijnder dan op de meeste plaatsen. We eten er een variant op Curante, de meest typische schotel van Chiloé, een soort stoofpotje met vis en vlees.
Vandaag staat een heel lange ferrytrip op het programma; we moeten namelijk helemaal terug naar Puerto Montt. De vriendelijke eigenaren van Posada Expediciones Kahuel overtuigen ons dat het echt niet nodig is om om 7u al op de kaai te staan zoals op het ticket is vermeld. We ontbijten dus pas om 8u (heerlijke verse -nog warme- muffins!). Om half negen staan we op de aanlegsteiger, wat blijkbaar nog ruim op tijd is, want het inschepen start maar om 9u30. Deze boot is een stuk groter dan de Bimodal vanuit Hornopirén, maar deze keer gaan we echt helemaal over zee. In het begin zien we op de rotsen aan de wal nog een grote kolonie zeeleeuwen, maar verder is het een vrij eentonige tocht. We leggen iets voor halverwege aan bij een haventje dat alleen per boot bereikt kan worden, waar er nog een hoop passagiers opstappen, maar er is ruim voldoende plaats op het schip. Qua auto’s en vrachtwagens staat hij wel helemaal vol: ondermeer twee dubbele trucks met levende koeien en één met twee paarden: ocharme die beesten! Zeker het laatste stuk over de Golf van Ancud is behoorlijk ruw en regent het af en toe hard. Na 11u varen komen we eindelijk in Puerto Montt aan. We logeren in het Colores Del Puerto guesthouse in de oude kleurrijke havenbuurt, op 5 minuten van de ferry; een rustige buurt. Tomás, de eigenaar, parkeert onze auto in zijn garage, want het straatje is zo steil, dat we bang zijn dat onze auto niet zal blijven staan. Ook makkelijker om weg te rijden morgen, want het straatje loopt dood en keren is hier onmogelijk. We gaan nog iets eten in een gezellige cervecería in de buurt; lekker artisanaal bier, maar het eten is nogal zwaar en vet: pubfood!
Het heeft een hele nacht gegoten. ’s Morgens is het gelukkig wat droger, maar ’t ziet er niet naar uit dat het zo gaat blijven. We kiezen dus een niet te lange wandeling uit, die ook niet te hoog gaat: de Cascadas Escondidas trail of de “verborgen watervallen”. Op weg er naar toe zien we plots een klein dier langs de weg, ongeveer 50cm hoog, met een rossige vacht. Het blijkt een pudú te zijn, een zeldzame hertensoort (de kleinste ter wereld) die in het Andesgebied voorkomt. Da’s geluk hebben! Jammer genoeg heeft Wim zijn camera nog niet bij de hand. Op de campingplek “Cascadas Escondidas” laten we de auto achter en gaan we op pad. Het is zachtjes aan het regenen, maar tussen de bomen valt dat wel mee. Voorzichtig lopen we over het pad, dat soms bijna een riviertje lijkt. Net als gisteren bewonderen we de pracht van het regenwoud. Na een uurtje komen we aan de eerste waterval. Naar de tweede is het nog een heel stuk klimmen. Deze is heel groot en ook heel nat, door het watergordijn dat ze veroorzaakt. De afdaling gaat zeer traag, want we moeten heel voorzichtig zijn omwille van de regen. Uiteindelijk doen we er drie en een half uur over, ipv de twee uur die voorzien zijn. We eten ons lunchpakket op de overdekte picknickplaats en hangen al één en ander te drogen, want alles is doornat. Gelukkig komt de zon er even door. We besluiten dan maar terug te keren naar onze cabaña, want we zien het niet zitten om nog te gaan wandelen met die natte kleren. Nadat we alles open gehangen hebben, gaan we dan maar iets drinken in het café om bij de haard wat op te warmen. Ondertussen begint het weer te gieten, wat een probleem is want onze jassen hangen in de cabaña te drogen. Dan maar rennen tussen de druppels! De volgende dag zouden we naar het uitzicht over de krater van de Chaitén vulkaan willen stappen. Er wordt echter tot de middag regen voorspeld, dus laten we dat plan maar varen. We nemen dus ruim onze tijd voor het ontbijt en het inpakken en wandelen tussen de buien in nog eens tot aan de fjord. Bij het uitchecken krijgen we te horen dat de ferry naar Quellon (Chiloé) zaterdag niet is uitgevaren omwille van storm. Ons oorspronkelijk plan was om naar Quellon over te steken, maar doordat het rooster van de ferry werd aangepast, kan dat niet doorgaan. Hopelijk is er geen probleem met onze ferry naar Puerto Montt morgen! Tegen 12u komen we aan de start van de Alerces wandeling, maar het regent nog steeds. Dan maar even wachten. Om 12u15 begint het inderdaad te minderen, dus we gaan op pad. Dit is eigenlijk een informatief pad, waar er meer uitleg gegeven wordt over de oeroude Alerce bomen, die bijna uitgeroeid werden, omwille van hun kostbaar hardhout. Het is een zeer mooie wandeling. We rijden verder richting Chaitén. Ondertussen komt het zonnetje er af en toe al door. Bij een uitzichtpunt hoog boven het Lago Negro, waar we de eerste dag naar toe zijn gewandeld, eten we onze lunch op. We doen nog een tweede korte wandeling en rijden dan verder. Het landschap begint stilaan te veranderen: in plaats van regenwoud zien we meer en meer dode bomen, een gevolg van de enorme uitbarsting van de Chaitén vulkaan in 2008. Voordien werd deze zelfs niet als vulkaan aanzien, totdat er begin mei van dat jaar een grote uitbarsting kwam, die wel 20km de hoogte inging. Blijkbaar hebben ze tot in Buenos Aires as van deze vulkaan gekregen. Na de uitbarsting volgde nog een grote explosie, waarna er een lavastroom op gang kwam die een groot deel van het dorp Chaitén verwoestte. Wat verderop krijgen we ook de rokende krater te zien. Deze keer geen mooie kegel, maar een gapende opening in de berg. We stappen even uit en kunnen de zwavel ruiken, die blijkbaar met het riviertje werd meegevoerd. Uiteindelijk komen we aan bij Posada Expediciones Kahuel, waar we de nacht zullen doorbrengen. We krijgen wat uitleg van de eigenaar, bestellen ons avondmaal, en rijden verder naar Chaitén vlakbij. Eerst en vooral even checken of onze ferry morgen wel gaat. Geen probleem: zal vertrekken om 10u zoals voorzien. We moeten wel al om 7u aan de aanlegsteiger zijn. Au, dat gaat pijn doen! We zien een aantal huisjes in het dorp die tot halverwege onder de as zitten. Bij de Posada volgen we nog het pad tot aan het strand. De zon schijnt, maar toch vallen er kleine druppels; we krijgen dus een regenboog te zien. We eten in de Posada: een ovenschotel met krab; lekker!