Ondanks de weersvoorspellingen schijnt deze ochtend toch de zon. Puerto Varas is de grootste stad aan het Llanquihue meer, maar toch nog heel compact. We doen er de architectuurwandeling langs de huizen van de Duitse migranten uit begin 20ste eeuw. Aan de rand van het meer bezoeken we ook een metershoog kunstwerk in staaldraad van een vrouw met wapperende haren die over het meer uitkijkt. Mooi! Tegen het eind van onze wandeling begint het toch te regenen, maar tegen dan zijn we rond. We hebben dus weer geluk gehad! Na een lichte lunch bij Café Barrista is het tijd om naar de luchthaven te vertrekken. De GPS stuurt ons langs een zeer rustige asfaltweg door het groen, waardoor het lijkt alsof we nog een uitstap gaan doen. Het is nochtans wel de kortste route, maar de luchthaven van Puerto Montt is dan ook niet van de grootste. We vliegen nu naar het uiterste zuiden van Chili, over de Patagonische ijskap heen. Hier zijn er geen wegen, zodat je hier alleen via de lucht (1u50) of over het water (4 dagen) kan geraken (of per auto over Argentinië). Punta Arenas leeft niet alleen van het toerisme. Er is een grote haven en ook wat industrie. De grote bloei kwam eind 19de eeuw door het kweken van schapen en de wolnijverheid. We nemen een transferbusje naar het centrum dat ons voor de deur van Hostal Keikruk afzet. Het is al vrij laat, ook naar Chileense normen, dus we gaan snel op zoek naar een restaurant. Het is zondag, dus zijn er veel restaurants gesloten, en de anderen die aanbevolen worden zitten vol. Op goed geluk gaan we dan binnen bij “La Divina Cocina”. Na een uur wachten zijn we nog niet bediend, terwijl mensen die na ons kwamen ondertussen wel hun eten hebben. Ze waren ons dus inderdaad vergeten en de schotel die Wim besteld had, bleek er niet te zijn. Of we toch nog bij hen willen eten? Ah ja, ’t is 23u en we hebben honger! Morgen gaan we zeker elders!
Vanuit Ensenada bezochten we al de oostkant van het Llanquihue meer (Osorno en het Parque Nacional Vicente Pérez Rosales). Vandaag bezoeken we Puerto Octay en Frutillar, twee dorpjes die in de jaren 1800 door de Duitsers gesticht werden. We rijden langs de oever van het meer met op de achtergrond wel vier vulkanen. Puerto Octay is een beetje van de toeristenroute af. Er staan een aantal oude houten huizen van de Duitse kolonisten. Er is net een triathlon wedstrijd aan de gang, waardoor er een feestelijke sfeer hangt. De winnaar ontvangt een taart, of “kuchen”, zoals dit hier nog steeds genoemd wordt. We keren dan terug en rijden naar het stadje Frutillar, dat bekend is omwille van het Teatro del Lago. Het is een centrum van beeldende kunsten met wereldfaam. UNESCO heeft Frutillar dan ook de titel gegeven van “UNESCO Creative City of Music”. Maar eerst gaan we uitgebreid lunchen bij “Se Cocina”. Een restaurant buiten de stad in een oude prachtig gerestaureerde hoeve van 1850. We genieten er van de “Nueva Chilena” cuisine; supervers, met kruiden uit de tuin. Dan maken we een wandelingetje langs de waterkant van Frutillar, waar er nog een paar mooie houten villa’s van uit de 19de eeuw staan. Vanop de houten pier op het meer hebben we een prachtig uitzicht op het moderne Teatro del Lago, dat gedeeltelijk op palen in het meer staat. Ondertussen is het stevig beginnen waaien en hebben de vulkanen zich verstopt achter een dik pak wolken. Het wordt tijd dat we aan het volgende stuk van onze reis beginnen! Maar dat is voor morgen… We kopen bij de lokale delicatessenzaak wat brood en kaas uit de streek, die we vanavond met een flesje wijn in onze cabaña gaan verorberen.
Vanmorgen nemen we ruim de tijd voor het ontbijt en genieten nog op ons zonnige terras van het uitzicht over de baai. Na het uitchecken gaan we de kathedraal van Castro bezichtigen. Daarvoor moeten we nog eens de steile trappen naar de bovenstad beklimmen. Het is een speciaal bouwwerk, ook weer in hout, maar dan langs de buitenkant bekleed met geel geschilderde metalen platen. De binnenkant is helemaal in hout, met een paar kleurrijke beelden. Ook hebben verschillende heiligenbeelden echte kledij aan. Het kindeke Jezus bijvoorbeeld een lichtgeel broekpakje. Vanuit Castro rijden we dan naar het gezellige dorpje Dalcahue. Hier staat weer een houten kerkje dat UNESCO werelderfgoed is. Er is bovendien een wandelboulevard langs de baai, met een aantal kraampjes waar verse vis verkocht wordt en een artisanale markt. We rijden dan verder naar het noorden, naar het piepkleine plaatsje Tenaún, met ook hier weer een prachtig postkaartkerkje. Van op het strand vlakbij hebben we dankzij het heldere weer een schitterend uitzicht op de witte bergtoppen van de Andes. We beginnen nu wat honger te krijgen, dus rijden door naar Quemchi, een vissershaventje, waar we bij El Chejo een lekker visje en zeevruchten gaan eten. We wandelen er nog wat rond, maar dan is het tijd om richting de ferry te rijden. Daar staat deze keer een langere rij, maar gelukkig valt het wachten nogal mee. Iets na zeven arriveren we bij Cabañas Bordemundo in Puerto Varas. Deze zijn mooi gelegen aan de rand van het grote meer Llanquihue. Het uitzicht uit onze cabaña is terug de Osorno vulkaan: de cirkel van dit stukje van onze reis is rond!
Na het ontbijt rijden we naar de westkust van Chiloé, naar de Pacific. Normaal is het daar nat en stormachtig, maar vandaag hebben we een blauwe hemel en een aangename 18 graden. Vanaf het dorpje Cucao moeten we nog 7 km naar het zuiden over een gravelweg langs de oceaan. De tickets voor de Muelle halen we bij de boer van een ranch met koeien. De Muelle ligt namelijk op privégrond. Dan is het nog 3 km over een hobbelige gravelweg tot aan de parking, waar we voor de auto moeten betalen, want dit is dan weer de grond van een andere boer. Nu ja, wel te begrijpen dat iedereen zijn graantje wil meepikken van het toerisme. Dit is één van de highlights van Chiloé, waardoor het in het hoogseizoen erg druk kan zijn. Maar gelukkig valt dat nu wel mee! Van aan de parking klimmen we via een pad door een schitterend landschap; langs de ene kant het woud van het Parque Nacional de Chiloé en de andere kant de rotsachtige kust van de Pacific. Uiteindelijk komen we aan een soort aanlegsteiger “Muelle” die naar nergens gaat, maar waarvan je een prachtig uitzicht hebt over de oceaan. Dé selfiespot van Chiloé! Je kijkt er uit over kliffen en een grote rots in de oceaan, waarop een luidruchtige kolonie zeeleeuwen heeft postgevat. Bovenaan nesten nog honderden aalscholvers. De Muelle zou verband houden met een oud gebruik van de oorspronkelijke bewoners, waarbij de zielen van hun overledenen via de Muelle richting de oceaan vertrokken. Op de terugweg komen we steeds meer volk tegen; goed dat we hier vroeg waren! We rijden terug naar Cucao, waar we in een restaurantje een lekkere ceviche eten. Het is al redelijk laat, dus we besluiten het nationale park te skippen. Op de terugweg bezoeken we nog een fort met oude kanonnen; niet veel bijzonders. En nog één van de mooie oude kerkjes, dat van Nercón. We sluiten de dag af met een lekker visje bij El Mercadito.
Bij het ontwaken in Puerto Montt zien we een staalblauwe hemel: dat ziet er goed uit! Na een uurtje rijden op de Panamericana komen we aan bij de overzetboot naar Chiloé. Deze zit al bijna vol maar we kunnen er nog net bij, en dus we zijn al snel op weg naar de overkant. We rijden eerst naar het westen. Voorbij het stadje Ancud ligt het Monumento Natural Islotes de Puñihuil. Deze drie rotseilandjes in de Pacific zijn het broedgebied van een kolonie Magelaan- én een kolonie Humboldt pinguïns. Met een bootje varen we tussen deze eilandjes. Naast beide pinguïnsoorten, nesten er ook verschillende soorten aalscholvers en andere watervogels. Er liggen ook twee zeeleeuwen te luieren in de zon. In de zomer migreert de ene soort (Magelaan) naar het zuiden en de andere naar het noorden (Peru). Na deze mooie uitstap gaan we lunchen in Ancud; een lekkere vegetarische schotel. Dan rijden we verder naar het zuiden. We nemen de ferry naar Isla Quinchao, één van de vele kleine eilandjes ten oosten van Chiloé. Hier bezoeken we in het plaatsje Achao het oudste van de vele houten kerkjes op Chiloé. Vele van deze bouwwerken zijn werelderfgoed. Van op een uitzichtpunt boven het stadje hebben we een zicht over de baai met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Andes. In het dorpje Curaco de Vélez wandelen we over de houten promenade die over het slikkengebied bij het centrum loopt. Daarna vervolgen we onze weg naar Castro, waar we logeren in de mooie Palafito Mar y Tierra. Een Palafito is een traditionele woning op palen, meestal in een felle kleur geschilderd. Er staan er heel wat langs de baai van Castro. Vanuit ons bed kijken we uit op het water: zalig! Castro wordt aanzien als een gastronomische stad, dus dat moeten we toch wel uittesten. We gaan dineren bij Cazador, een Palafito restaurant aan de andere kant van de baai. Daarvoor moeten we eerst steil bergop het stadje in, om daarna weer af te dalen naar de palafito’s aan de andere kant; dé postkaartfoto van Castro. Cazador wordt aanbevolen en het is ook echt lekker, geen Haute cuisine, maar toch verfijnder dan op de meeste plaatsen. We eten er een variant op Curante, de meest typische schotel van Chiloé, een soort stoofpotje met vis en vlees.