Vandaag staat een heel lange ferrytrip op het programma; we moeten namelijk helemaal terug naar Puerto Montt. De vriendelijke eigenaren van Posada Expediciones Kahuel overtuigen ons dat het echt niet nodig is om om 7u al op de kaai te staan zoals op het ticket is vermeld. We ontbijten dus pas om 8u (heerlijke verse -nog warme- muffins!). Om half negen staan we op de aanlegsteiger, wat blijkbaar nog ruim op tijd is, want het inschepen start maar om 9u30. Deze boot is een stuk groter dan de Bimodal vanuit Hornopirén, maar deze keer gaan we echt helemaal over zee. In het begin zien we op de rotsen aan de wal nog een grote kolonie zeeleeuwen, maar verder is het een vrij eentonige tocht. We leggen iets voor halverwege aan bij een haventje dat alleen per boot bereikt kan worden, waar er nog een hoop passagiers opstappen, maar er is ruim voldoende plaats op het schip. Qua auto’s en vrachtwagens staat hij wel helemaal vol: ondermeer twee dubbele trucks met levende koeien en één met twee paarden: ocharme die beesten! Zeker het laatste stuk over de Golf van Ancud is behoorlijk ruw en regent het af en toe hard. Na 11u varen komen we eindelijk in Puerto Montt aan. We logeren in het Colores Del Puerto guesthouse in de oude kleurrijke havenbuurt, op 5 minuten van de ferry; een rustige buurt. Tomás, de eigenaar, parkeert onze auto in zijn garage, want het straatje is zo steil, dat we bang zijn dat onze auto niet zal blijven staan. Ook makkelijker om weg te rijden morgen, want het straatje loopt dood en keren is hier onmogelijk. We gaan nog iets eten in een gezellige cervecería in de buurt; lekker artisanaal bier, maar het eten is nogal zwaar en vet: pubfood!
Het heeft een hele nacht gegoten. ’s Morgens is het gelukkig wat droger, maar ’t ziet er niet naar uit dat het zo gaat blijven. We kiezen dus een niet te lange wandeling uit, die ook niet te hoog gaat: de Cascadas Escondidas trail of de “verborgen watervallen”. Op weg er naar toe zien we plots een klein dier langs de weg, ongeveer 50cm hoog, met een rossige vacht. Het blijkt een pudú te zijn, een zeldzame hertensoort (de kleinste ter wereld) die in het Andesgebied voorkomt. Da’s geluk hebben! Jammer genoeg heeft Wim zijn camera nog niet bij de hand. Op de campingplek “Cascadas Escondidas” laten we de auto achter en gaan we op pad. Het is zachtjes aan het regenen, maar tussen de bomen valt dat wel mee. Voorzichtig lopen we over het pad, dat soms bijna een riviertje lijkt. Net als gisteren bewonderen we de pracht van het regenwoud. Na een uurtje komen we aan de eerste waterval. Naar de tweede is het nog een heel stuk klimmen. Deze is heel groot en ook heel nat, door het watergordijn dat ze veroorzaakt. De afdaling gaat zeer traag, want we moeten heel voorzichtig zijn omwille van de regen. Uiteindelijk doen we er drie en een half uur over, ipv de twee uur die voorzien zijn. We eten ons lunchpakket op de overdekte picknickplaats en hangen al één en ander te drogen, want alles is doornat. Gelukkig komt de zon er even door. We besluiten dan maar terug te keren naar onze cabaña, want we zien het niet zitten om nog te gaan wandelen met die natte kleren. Nadat we alles open gehangen hebben, gaan we dan maar iets drinken in het café om bij de haard wat op te warmen. Ondertussen begint het weer te gieten, wat een probleem is want onze jassen hangen in de cabaña te drogen. Dan maar rennen tussen de druppels! De volgende dag zouden we naar het uitzicht over de krater van de Chaitén vulkaan willen stappen. Er wordt echter tot de middag regen voorspeld, dus laten we dat plan maar varen. We nemen dus ruim onze tijd voor het ontbijt en het inpakken en wandelen tussen de buien in nog eens tot aan de fjord. Bij het uitchecken krijgen we te horen dat de ferry naar Quellon (Chiloé) zaterdag niet is uitgevaren omwille van storm. Ons oorspronkelijk plan was om naar Quellon over te steken, maar doordat het rooster van de ferry werd aangepast, kan dat niet doorgaan. Hopelijk is er geen probleem met onze ferry naar Puerto Montt morgen! Tegen 12u komen we aan de start van de Alerces wandeling, maar het regent nog steeds. Dan maar even wachten. Om 12u15 begint het inderdaad te minderen, dus we gaan op pad. Dit is eigenlijk een informatief pad, waar er meer uitleg gegeven wordt over de oeroude Alerce bomen, die bijna uitgeroeid werden, omwille van hun kostbaar hardhout. Het is een zeer mooie wandeling. We rijden verder richting Chaitén. Ondertussen komt het zonnetje er af en toe al door. Bij een uitzichtpunt hoog boven het Lago Negro, waar we de eerste dag naar toe zijn gewandeld, eten we onze lunch op. We doen nog een tweede korte wandeling en rijden dan verder. Het landschap begint stilaan te veranderen: in plaats van regenwoud zien we meer en meer dode bomen, een gevolg van de enorme uitbarsting van de Chaitén vulkaan in 2008. Voordien werd deze zelfs niet als vulkaan aanzien, totdat er begin mei van dat jaar een grote uitbarsting kwam, die wel 20km de hoogte inging. Blijkbaar hebben ze tot in Buenos Aires as van deze vulkaan gekregen. Na de uitbarsting volgde nog een grote explosie, waarna er een lavastroom op gang kwam die een groot deel van het dorp Chaitén verwoestte. Wat verderop krijgen we ook de rokende krater te zien. Deze keer geen mooie kegel, maar een gapende opening in de berg. We stappen even uit en kunnen de zwavel ruiken, die blijkbaar met het riviertje werd meegevoerd. Uiteindelijk komen we aan bij Posada Expediciones Kahuel, waar we de nacht zullen doorbrengen. We krijgen wat uitleg van de eigenaar, bestellen ons avondmaal, en rijden verder naar Chaitén vlakbij. Eerst en vooral even checken of onze ferry morgen wel gaat. Geen probleem: zal vertrekken om 10u zoals voorzien. We moeten wel al om 7u aan de aanlegsteiger zijn. Au, dat gaat pijn doen! We zien een aantal huisjes in het dorp die tot halverwege onder de as zitten. Bij de Posada volgen we nog het pad tot aan het strand. De zon schijnt, maar toch vallen er kleine druppels; we krijgen dus een regenboog te zien. We eten in de Posada: een ovenschotel met krab; lekker!
We genieten nog van een heerlijk ontbijt bij Hostería Antupirén met uitzicht op de fjord. Daarna vertrekken we naar de aanlegsteiger van de ferry, waar we om 9u30 inschepen op de Ferry Bimodal naar Caleta Gonzalo. “Bimodal” wil hier zeggen dat we eigenlijk twee ferries nemen met daartussen een stuk weg van 15 km. We varen door twee fjorden, de Fiordo Comau tot aan Leptepú, waar we het schiereiland doorrijden. En dan steken we de Fiordo Reñihué over naar Caleta Gonzalo, de noordelijke toegang tot Parque Nacional Pumalín. Onderweg zien we zwartnekzwanen, pelikanen en zelfs een groep zeeleeuwen die aan het zonnen zijn op een boei. Omstreeks 16u rijden we van de ferry in Caleta Gonzalo. Dit is eigenlijk een soort Rangerspost in het park, met een infopunt, een gezellig resto-café met een grote open haard en 7 cabañas aan de rand van de fjord. In eentje daarvan gaan wij twee nachten logeren. Parque Nacional Pumalín werd gesticht door Doug Tompkins, de eigenaar van de North Face, die in Patagonië grote stukken grond kocht, om er natuurgebieden van te maken. Het Park Pumalín werd in 2017 overgedragen aan de Chileense staat om er een nationaal park van te maken. De vegetatie van het park bestaat uit Valdiviaans regenwoud met oeroude Alerce bomen, en strekt zich uit tot voorbij de actieve vulkaan Chaitén. Vermits het nog vroeg is en het niet regent (Pumalín is één van de nattere plaatsen in Chili) gaan we nog een wandeling maken naar de Punto del Lago Negro, waar er vaak veel vogels zitten. Het pad loopt door een sprookjesachtig bos langs een riviertje. Het uitzicht aan het meer is heel mooi, maar buiten wat zwaluwen, geen vogels. Op de terugweg begint het lichtjes te regenen. Tegen het avondeten is het al hard aan ’t regenen en het ziet er naar uit dat dat morgen nog een tijdje zal doorgaan. Enfin, dat zien we dan wel weer. Eerst genieten van een lekker diner bij de open haard in het café.
We worden wakker van het geluid van gietende regen; rotweer dus! Gelukkig is het een reisdag vandaag en hebben we ruim de tijd om op onze bestemming te geraken. We genieten nog een laatste keer van het heerlijke ontbijt dat Eloa voor ons klaargemaakt heeft: vers gebakken broodjes met tomaten en lokale kaas, pannenkoekjes met vers fruit en vers geperst sap, vandaag ananas. We wisselen wat tips uit met de Oostenrijkers die de vorige dag zijn aangekomen en die al op Chiloé geweest zijn. Rond 10u gaan we dan toch op weg terwijl de regen met bakken uit de lucht valt. We gaan eerst nog even tanken, want het is niet zeker of dit overal op onze route zal lukken. Het eerste stuk is nog asfalt, maar daarna volgt een lang stuk “ripio”, onverharde weg. Gedurende 11km zijn er dan ook nog werken, wat het rijden heel vermoeiend maakt. Gelukkig is er door de regen geen stof. We rijden door een mooi landschap, zelfs met dit weer. Na een tijdje begint het droger te worden en krijgen we zelfs af en toe de zon te zien. We rijden nu langs het estuarium van de Rio Puelo, die uitmondt in de Stille Oceaan. Uiteindelijk komen we bij de Carretera Austral aan, de poort naar Chileens Patagonië. We hebben honger, dus gaan in één van de eethuisjes bij het veer een sandwich eten. Tegen 15u komen we aan in Hornopirén, een vissershaventje aan een fjord. Hier moeten we morgen de Ferry Bimodal naar Caleta Gonzalo nemen; dit zijn eigenlijk twee ferries, met een stuk weg ertussen. Hornopirén is schitterend gelegen aan een fjord omzoomd met besneeuwde bergtoppen en uiteraard ook een vulkaan. Het zonnetje is ondertussen van de partij, dus we maken een aangename wandeling langs de oever van de fjord. Onderweg gaan we ook onze tickets ophalen voor de ferry morgen. Het is duidelijk dat er omwille van het laagseizoen nog niet veel open is in het dorpje, dus zijn blij dat we reserveerden om in de hostería te eten; zalmforel, want dat is wel echt hét lokale product!
Ensenada ligt aan de toegang tot het oudste nationaal park van Chili. Dit park met verschillende vulkanen, zoals de Osorno, de Calbuco, de Puntiagudo en de Tronador, strekt zich uit tot de grens met Argentinië, vlakbij Bariloche. Op onze eerste dag bezoeken we de Saltas de Petrohue, indrukwekkende stroomversnellingen op de Río Petrohue. Dan rijden we verder tot het dorpje Petrohue aan het Lago de Todos los Santos. We parkeren er onze auto en gaan de trail naar de Paso Desolación volgen. Het pad loopt door een schitterend vulkanisch landschap omzoomd met bloeiende bremstruiken. De vulkanen en bergen spelen om beurt verstoppertje achter de wolken, maar het is toch weer een zonnige dag. We steken drie geulen over waardoor ooit de gloeiende lava van de Osorno stroomde. Daarna gaat het pad steil omhoog, op 1,5 km moeten we 300m klimmen; ’t is de moeite! Eindelijk bereiken we de mirador met uitzicht op de Osorno vlakbij en de vele andere toppen rond het meer. We eten er onze empanadas op alvorens de afdaling aan te vangen. Dit gaat natuurlijk veel sneller, waardoor we rond 17u al beneden zijn. Diner wordt in onze guesthouse pas om 20u30 geserveerd, dus we besluiten nog langs las Cascadas langs de andere kant van de vulkaan te rijden. Na een uurtje, net voor sluitingstijd komen we daar aan. Maar er is al niemand meer aan de ingang, dus wandelen we 20 minuten verder tot aan de waterval. We hebben er al veel indrukwekkender gezien, maar genieten toch van de omgeving. Het eten in Hamilton’s Place is weer heerlijk. Eloa, een Braziliaanse, is namelijk een geschoolde kok. Ze vertelt dat ze 6 maanden in Chili woont en dan 6 maanden in Canada, het thuisland van haar echtgenoot. Die laatste is momenteel nog met hun zoontje in Canada, waar deze naar school gaat. Donderdag is een rustig-aan-dagje : we nemen de catamaran over het Todos los Santos meer tot het plaatsje Puella. De tocht duurt 1u45 en gaat dwars door het nationaal park, langs alle vulkanen. Het is vandaag grijs met een waterzonnetje, maar de wolken zitten hoog, waardoor de toppen toch zichtbaar zijn. Het is een vrij toeristische bedoening; er zitten wel drie bussen op de boot. Er wordt reclame gemaakt voor activiteiten ter plaatse, maar dat wordt ons toch wel iets té toeristisch. Aan wal wachten we tot de hele meute vertrokken is, en kuieren dan op ons gemak naar boven, langs het moerasgebied, verder naar boven naar de waterval Velo De Los Novias. Daar in de buurt eten we onze lunch op en dalen dan weer af naar het dorpje, waar we door het park richting de douanepost wandelen. Op de terugweg zijn de wolken verder gezakt en begint het lichtjes te regenen. Dit zou wel een het weer voor de volgende dagen kunnen zijn, want de voorspellingen zijn niet echt denderend. Enfin, we zien wel; tot hiertoe hebben we echt al veel geluk gehad met het weer!