20-21/11 : Chimpansees in Kibale nationaal park

2018 Oeganda, Op reis Geen reactie

Om zes uur ’s morgens zeggen we al vaarwel aan Murchison Fort. Moussa wil namelijk tegen zeven uur aan de ferry zijn om het Albert-Meer over te steken; dat scheelt een stuk in tijd, want dan hoeven we niet helemaal rond het park te rijden. Het is nog een vrij nieuwe verbinding, dus het is voor hem ook de eerste keer. Het is een beetje spannend, want we blijken maar net om zeven uur aan de ferry te arriveren. Gelukkig gaat deze pas om 7.15u. een hele rij kleurrijke dames is blijkbaar onderweg naar de markt aan de overkant. In tegenstelling tot de chaos die je vaak op TV ziet wat Afrikaanse overzetboten betreft, verloopt het hier allemaal heel netjes; nog een erfenis van de Britten zeker?

Hierna volgt een lange route over een weg waar overal aan gewerkt wordt. De bedoeling is om heel deze route te gaan asfalteren. Uiteraard gebeurt dit door Chinezen; hier en daar zie je een Chinese ingenieur vanuit de schaduw instructies geven. Het hele project zorgt niet alleen voor een vlottere toegankelijkheid, maar ook voor werkgelegenheid voor de lokale bevolking.

‘ s Middags eten we onze picknick op in een restaurantje, waar Moussa een lokaal gerecht eet. Ziet er best lekker uit, beter dan onze picknick. Moussa belooft ons de volgende keer de lokale keuken te laten proeven.

Tegen we op de verharde weg komen begint het hard te regenen; goede timing! Jammer genoeg kunnen we zo niets zien van het Rwenzori gebergte, dat zich achter een dik pak wolken verschuilt. De vele theeplantages rond Fort Portal krijgen we wel te zien, met op de achtergrond het woud van Kibale, ons volgende doel. We nemen onze intrek in een mooie safaritent in Kibale Forest Camp en genieten van de rust van het woud, totdat onze buren arriveren: twee luid kwetterende Italiaanse dames, die blijkbaar nog eens hardhorend zijn ook. Enfin, hun batterijen zullen wel eens plat vallen zeker!

Om 7u al krijgen we onze briefing van onze ranger Gerard voor onze volledige dag “ chimp habituation”. We zijn met een groepje van zes met buiten ons nog een Tjechische dame, een Zweed en twee Mexicanen. De Zweed is redelijk onvoorbereid, want zijn kledij bestaat uit een short, t-shirt en sandalen. Niet exact geschikt om het regenwoud mee in te trekken, zeker niet tijdens het regenseizoen. De rangers gaan dan maar op zoek naar een geschikt paar laarzen, maar met maat 47 is dat niet zo simpel. Hij zal zich dus tevreden moeten stellen met maat 46, wat hij tegen het einde van de dag geweten zal hebben.

Op zoek dus naar de chimpansees! Eerst volgen we een trail die ons diep het woud in leidt. Dit pad is al vrij modderig. Op een bepaald moment wijken we op aanwijzing van de trackers van het pad af om kriskras door het regenwoud te trekken. Tegen een uur of 9 ( we zijn rond 7u vertrokken) horen we de eerste chimpansees; we zijn ze op het spoor! Op een bepaald moment wordt het geschreeuw en gekrijs van de apen oorverdovend. We horen ook een luid geklop: dat doen ze blijkbaar met hun poten op de stam van een dode boom. Echt indrukwekkend! Blijkbaar is het een groep die op jacht is naar een groep rode colobusaapjes. Op een bepaald moment bevinden we ons midden in de actie. De chimpansees zitten in de bomen rondom ons; de opgejaagde aapjes bevinden zich boven ons. De baas van de groep zit op de laagste stam mooi in ons zicht. En dan volgt nog meer lawaai; blijkbaar hebben ze een klein aapje kunnen vangen. Het wordt mooi verdeeld tussen twee chimpansees. Misschien wreed, maar dat is natuurlijk de natuur. Een beetje verderop zitten een paar andere chimpansees fruit te eten in een boom; grappig te zien hoe ze een tiental pitten tegelijk uitspuwen. Op een bepaald moment trekt de groep verder en proberen we hen te volgen. Dit vereist serieuze klimpartijen, geploeter door de modder, het ontwijken van doornen en migrerende mierenkolonies (en er is altijd wel een mier die de weg naar boven in je kledij weet te vinden ). Enfin, echt een “off the beaten track” ervaring! Uiteindelijk krijgen we nog vluchtig enkele passerende apen te zien, maar het is ongelooflijk hoe snel ze zich verplaatsen. We zoeken dan maar een plekje om onze picknick op te eten en wat uit te rusten. Tijdens de lunch valt het op hoeveel kleurrijke vlinders er in het woud rondfladderen, volgens Gerard wel 250 verschillende soorten. In de namiddag wordt de zoektocht weer verder gezet. Uiteindelijk gaan we op zoek naar een groep die vlakbij de ingang werd gesignaleerd. Plots bevinden we ons weer midden in het geschreeuw van de chimpansees, deze keer komt het echter van twee kanten. Blijkbaar probeert de ene groep in te breken in het territorium van de andere. We zijn weer enorm onder de indruk van het geluid, maar buiten twee mannetjes die eventjes vlakbij ons op de grond zitten, krijgen we de chimpansees niet meer te zien.

Het was al bij al een onvergetelijke ervaring, alhoewel we gehoopt hadden meer tijd dichtbij de chimpansees te kunnen doorbrengen.

17-19/11: Terug aan de Nijl – Murchison Falls nationaal park

2018 Oeganda, Op reis Geen reactie

Vandaag is het zaterdag, dus mogen we uitslapen! We vertrekken pas om 8u voor een lange reisdag richting het zuiden. Al na minder dan een uur ziet het landschap er weer helemaal anders uit; van de savanne rijden we nu een bergachtig landschap in met spectaculaire granieten rotsformaties. Moussa laat ons een stukje van deze rustige weg te voet doen. We wandelen door deze mooie natuur en komen een paar locals tegen op de fiets, of al lopend met vaak een zware last op hun hoofd. Altijd krijgen we een brede glimlach en een “how are you”. We rijden verder over een goede aarden weg tot in Kitgum. Onderweg zien we akkertjes met zonnebloemen, sorghum, bananen en katoen. We komen in de streek van de Acholi, waar tot 2005 de Lord Resistance Army van Joseph Kony lelijk heeft huisgehouden. Kony is verjaagd en de rust is hier teruggekeerd. De bevolking kon van de vluchtelingenkampen terug naar hun dorpen, waar met de hulp van vele NGO’s aan de heropbouw begonnen kon worden. Steden zoals Kitgum en Gulu zijn ondertussen uitgegroeid tot bloeiende handelscentra.

In Gulu stoppen we voor de lunch. We eten een pasta en een lekkere biryani, één van de culinaire lekkernijen die de Indiërs hebben nagelaten toen ze door Amin het land uitgezet werden (de grote Indische gemeenschap werd door de Britten ten tijde van de kolonisatie ingezet om de orde te handhaven en naderhand kregen zij een groot deel van de handel in handen- een doorn in het oog van Amin).
Tegen half vier komen we aan in onze volgende bestemming, de lodge Fort Murchison aan de oever van de Nijl, vlakbij de ingang van Murchison Falls nationaal park. Een verblijf geïnspireerd door de forten die de Arabieren destijds strategisch bouwden langs de Nijl.
’s Nachts breekt er een enorm onweer los dat gepaard gaat met hevige regen. Gelukkig zitten we lekker droog in ons fort. We vertrekken om half zeven voor onze eerste safari in het park. Gelukkig is het gestopt met regenen, maar het is nog helemaal overtrokken. Daardoor is er vandaag een aangenaam temperatuurtje. Net voor de toegang naar het park moeten we een klein riviertje oversteken. Door de regen is dit een stuk dieper geworden. Als we er niet door geraken moeten we helemaal omrijden naar de volgende toegangspoort. Oef, gelukt! Al gauw komen we waterbokken, hartebeesten en oribi’s tegen, maar ook Oegandese kob, een antilopesoort die hier veel voorkomt. Verder vindt je in het park ongelooflijk veel olifanten en giraffen. We zien een gevecht tussen twee mannetjes giraffen. We zien hoe ze telkens hard hun hals tegen de ander aan slaan. Op zoek naar een luipaard komen we in een stuk van het park terecht waar duizenden tsé-tsé vliegen zitten. Binnen de kortste keren zitten er ook tientallen in de auto. We ontvluchten deze boomrijke omgeving terug naar de open savanne om van deze vervelende beestjes die pijnlijk kunnen steken af te raken. Gelukkig zijn het ook trage beestjes en kunnen ze niet tegen Deet, zodat we er zonder beten vanaf geraken.
In de namiddag volgt een bootsafari op de Nijl tot aan de spectaculaire Murchison Watervallen. We zien hier veel nijlpaarden, een aantal krokodillen en vele vogels. Vlak voor de watervallen stappen we uit de boot en klimmen samen met een ranger naar de top. De toch al brede rivier wordt hier door een smalle rotskloof geperst, waardoor er twee spectaculaire watervallen ontstonden. Vermits ondertussen de zon terug van de partij is wordt het een warme beklimming. Bovenaan de watervallen staat een chauffeur ons op te wachten om ons naar het vertrekpunt te brengen, waar we de boot terug naar de overkant nemen. De ferry is namelijk in herstelling, zodat Moussa niet met onze auto aan de overkant kon geraken.
De volgende morgen moeten we nóg vroeger opstaan om tegen 7u de boot naar de delta van de Victoria Nijl te nemen. Deze keer is het een klein bootje, waarmee we in de moerassige delta op zoek gaan naar de schoenbekooievaar. Dat is een reuzengrote primitief uitziende ooievaar die maar op een paar plaatsen in Oost-Afrika meer voorkomt. Het wordt een mooie boottocht tot aan het Albert-Meer op de grens met Congo. We zien onderweg een aantal grote dieren zoals giraffen, maar vooral veel vogels. De schoenbekooievaar houdt zich echter voor ons verscholen in het moeras. Volgende keer beter!
Bij terugkomst gaan we lunchen in de chique Paraa Lodge. We eten er een lekkere pizza aan het zwembad, dat jammer genoeg voor gasten is voorbehouden.
Tijdens de namiddag safari gaan we op zoek naar de grote katten. Moussa weet voor ons een prachtige luipaard te vinden die zich fotogeniek geïnstalleerd heeft in een boom. Daarna gaan we op zoek naar twee leeuwen die ietsje verderop gesignaleerd werden. We volgen een voertuig met een ranger van de UWA ( de Ugandan Wildlife Association) die blijkbaar weet waar we moeten zoeken. We treffen een gewonde mannetjesleeuw aan onder een struik. Wellicht het resultaat van een vechtpartij ( met een prooi?). Verder zien we ook nog honderden giraffen ( er zijn er hier écht veel) en nog een grote groep olifanten met kleintjes. Gelukkig zijn we iets vroeger terug in de lodge, want morgen moeten we weer zeer vroeg op (4.45u) om op tijd de ferry over de Nijl te kunnen halen. Volgende stop: de chimpansees!

15-16/11 – Kidepo nationaal park

2018 Oeganda, Op reis Geen reactie

Wandelsafari in Kidepo

De Savannah Lodge ligt op een heuvel ( of kopje) aan de rand van het nationale park. Van op het terras van onze safari tent hebben we een open zicht over de savanne van het park. In de loop van de namiddag zien we een aantal waterbok vrouwtjes in het dal vlak voor onze tent. Ze zullen er een hele nacht blijven hangen.

’s Morgens zijn we al vroeg uit de veren (4.45u), zodat we na het ontbijt en vóór de hitte onze eerste safari kunnen doen. Het valt ons op dat een aantal soorten echt wel goed gelukt zijn hier: buffels, hartebeest en oribi zijn er hier in overvloed. Maar we zien ook de abessijnse grond neushoornvogel, dassies, zebra’s en twee leeuwinnen op jacht naar een wrattenzwijn. Jammer genoeg voor hen komt een buffel roet in het eten strooien. Maar het is wel eens wat anders dan slapende leeuwen.
Tegen half 11 begint het echt heet te worden, dus we keren stilaan terug naar de lodge. Onderweg zien we in de verte vier groepen olifanten op doortocht. Na de lunch is het tijd voor siësta, wat echt wel nodig is met deze hitte. Tegen dat het wat minder heet is ( half vier) vertrekken we op onze namiddag safari. Terug in het park stoten we al direct op een groep eland antilopen. We zien ook giraffen ( waaronder een heel jong exemplaar van nog geen maand oud), huzaarapen en een ontmoeting tussen 2 grote olifantstieren. De grootste van de twee gedraagt zich vrij aggressief naar ons toe. Volgens Moussa is dit omdat de andere zijn zoon is, die bang is van mensen. Het weerzien tussen de twee is in ieder geval een bijzonder moment.
Terug in de lodge blijken er verschillende nieuwe gasten aangekomen te zijn ( gisteren waren we maar met vier), waaronder enkele zeer luidruchtige Russen; ook hier dus!
Op onze tweede dag in Kidepo staat er ’s morgens een walking safari gepland. Om half zeven rijden we eerst naar het hoofdkwartier van de rangers midden in het park, waar we onze gids Naboth, een gewapende UWA ranger, gaan oppikken. We doen een wandeling door de savanne tussen de hartebeesten en Oribi’s, die elegant wegspringen als we te dichtbij komen. We zien ook een kudde buffels in de verte die door iets opgeschrikt worden en opeens in onze richting galopperen. Naboth klapt een paar keer luid in zijn handen, waardoor ze gelukkig van richting veranderen; spannend, maar ook indrukwekkend. Aan een plaats waar antilopen zout komen likken zien we ook een verse pootafdruk van een luipaard. Maar we krijgen hem niet te zien. Tegen dat het te heet wordt komen we aan bij Moussa die ons op de afgesproken plaats staat op te wachten.
Tijdens de lunch begint het hard te regenen; eindelijk wat afkoeling! Aan het begin van onze tweede drive moeten we nog twee keer het dak dicht doen omdat het terug begint te regenen. We gaan op zoek naar een troep leeuwinnen die ’s morgens ook al werd gespot. We rijden door een mooie vallei met vele buffels en zebra’s, maar zien geen leeuwen. We komen ook nog een groep met wel 12 giraffen tegen. Pas als we het bijna gingen opgeven spot Moussa toch de leeuwen. We tellen er slechts vier, maar mogelijk zat nummer vijf gewoon in de struiken. Twee van de leeuwen besluiten in een boom te kruipen, iets wat normaal alleen de leeuwen van de Ishasha sector in Queen Elizabeth nationaal park doen. Het is in alle geval een indrukwekkend zicht!

13-14/11: Moroto – op bezoek bij de Karomojong

2018 Oeganda, Op reis Geen reactie

We rijden de bergen uit richting het Noorden. Stilaan zien we het landschap veranderen naar savanne. Hier is het ook geen regenseizoen meer. Tegen de lunch komen we aan in Moroto, een groot dorp in het land van de Karomojong. Deze stam van veehouders bewoont het gebied van Moroto langs de Keniaanse grens tot aan het Kidepo nationaal park aan de Zuid-Soedanese grens. Een paar tientallen jaren geleden waren ze nog verwikkeld in onderlinge gewapende conflicten over vee, maar ze werden ontwapenend door de huidige regering en sindsdien heerst er vrede. Net zoals de verwante Masai in Kenia dragen ze nog kleurrijke traditionele kledij. We verblijven in Kara Tunga guesthouse, dat wordt uitgebaat door Theo, een half Nederlander/ half Karomojong. Het hele project heeft als doel de lokale gemeenschap te ondersteunen, dus we gaan op wandel met Thomas een plaatselijke gids. Hij neemt ons mee op de flanken van Mount Moroto, waar nog een andere stam woont, de Tepeth. Deze wonen in hutjes verspreid in het landschap en vaak bovenop een rots, zoals een arendsnest. We beklimmen er zo eentje en treffen er een jongetje aan van een jaar of 9 ( zegt hij, maar deze stam viert geen verjaardagen), volgens mij is hij eerder een jaar of zes. Hij zit daar moederziel op de rand van de rots, iets wat ouders van bij ons een hartaanval zou bezorgen. Zijn ouders zijn naar de markt en hij past op het huis; toch een andere wereld hier…

Terug in de guesthouse doen we een babbel met de moeder van Theo, een Karomojong, die 15 jaar in Nederland gewoond heeft. Een sympathieke dame!

De volgende morgen rijdt Thomas met ons mee, want er staat een bezoek aan een traditionele manyatta gepland. Een manyatta is een omheinde nederzetting waar een Karomojong man met al zijn vrouwen woont. En dat kunnen er veel zijn, afhankelijk van hoe rijk de man is, want voor elke vrouw dient hij een Bruidschat aan koeien aan de ouders te schenken. In het midden van de manyatta slapen de koeien en er rond zijn allemaal omheinde clusters met een paar hutjes waar telkens een vrouw met haar kinderen woont. Een oudere man met een speer komt naar ons toe en geeft ons een hand (sommige gebaren zijn toch universeel). Hij vertelt ons dat er een naamgeving ceremonie aan de gang is voor een nieuwe baby. Er zijn dus vele familieleden op bezoek en er wordt weer Maisbier gedeeld. De kinderen vinden ons ongelooflijk interessant en willen allemaal een handje geven.

Buiten de manyatta onder een boom (het is heet) beginnen de jongeren (vanaf 15 jaar) te dansen en te zingen; een vrolijke boel. Sommige kleine kinderen proberen dit al te kopiëren; grappig! Deze dansen doen ze meermaals per dag en worden gebruikt om een partner te vinden. Eerst is er nog een spelletje touwtrekken ( de vrouwen winnen!) en dan beginnen ze ritmisch te springen.

Het is een leuk bezoek dat helemaal niet zo toeristisch aan doet. We zijn er ook de enige blanken en dit is de manyatta van verwanten van Thomas. De organisatie gaat ook steeds naar een andere manyatta, zodat het steeds authentiek blijft. De Karomojong zijn trots op hun cultuur en dat is goed. Er zijn echter wel wat bedenkingen bij te maken, zoals over de rol van de vrouw, die hier écht wel al het werk doet. Maar dankzij inspanningen van organisaties zoals die van Theo verbeteren de omstandigheden van deze mensen en krijgen ze ook vaker een opleiding, zodat dit wellicht op termijn zal verbeteren. De Karomojong hebben onder Idi Amin serieus afgezien, wat maakt dat ze lang geïsoleerd bleven ( de wapens waarmee ze elkaar bestreden waren door Amin achtergelaten op zijn vlucht), maar aan dit isolement komt nu langzaam een einde.

We droppen Thomas aan de hoofdweg en rijden verder naar Kidepo nationaal park, waar we verblijven in de Savannah Lodge. Onderweg zien we nog vele manyatta’s en Karomojong en ook vele mooie vogels en schitterende landschappen.

 

11-12/11 : Sipi watervallen

2018 Oeganda, Op reis Geen reactie

Uitzicht van bij de Lacam lodge

Bij het meest uitgebreide ontbijt ooit, genieten we nog een laatste keer van het schitterende uitzicht op de Nijl. Om 8u gaan we weer op pad met Moussa naar onze volgende bestemming: de Sipi watervallen. Die bevinden zich op de flanken van Mount Elgon, een uitgedoofde vulkaan van meer de 4000 meter hoog die zich over de grens met Kenia uitstrekt.

Onderweg stoppen we even aan het grootste moeras van Uganda. Ook dit moeras staat weer vol papyrus. Moussa vertelt ons over de vele nuttige toepassingen van deze natuurlijke vegetatie. Eerst en vooral fungeert deze als natuurlijke filter voor afvalwater dat er langs de andere kant van het moeras weer als zuiver water uitstroomt. Tegen het droge seizoen verdroogt ook de papyrus, waarop het gekapt dient te worden, anders zouden de droge stengels die door de wind langs elkaar wrijven brand kunnen veroorzaken. De gedroogde plant kent vele toepassingen, zoals als dakbedekking of als decoratief… papier!

Tegen de lunch komen we aan bij de Lacam Lodge, die zich vlakbij de grootste waterval bevindt. Een eerder eenvoudiger lodge, maar wat een view alweer! Tegen half vijf komt onze lokale gids Moses ons oppikken voor een “cultural walk”.  We gaan langs kleine paadjes op weg langs mini akkertjes met bonen, bananen en koffie. Hij vertelt ons over de plaatselijke gebruiken, zoals bijvoorbeeld het ritueel van de besnijdenis: dat blijkt hier een uiterst belangrijke en feestelijke gebeurtenis, waarop ze erg trots zijn. Gelukkig worden vrouwen niet meer besneden. Eerst komen we langs een grot met een waterval; in deze grot leefden de voorouders van de Sebei stam. Deze zouden oorspronkelijk afkomstig zijn uit het Midden-Oosten en zich via Ethiopië over Oost-Afrika verspreid hebben. In het dorpje gaan we in een plaatselijk cafeetje een traditioneel Maisbier drinken. Dat is hier een zeer sociale gebeurtenis, wat men het liefst van alles met elkaar deelt. Er komen ook twee oudere dorpsbewoners bij zitten, die erg geïnteresseerd zijn in wat wij te vertellen hebben. Want zo gaat dat hier: het bier ( met kokend water bereid) wordt met een lang rietje dat wordt doorgegeven met elkaar gedeeld. De eigenares zuigt eerst aan het rietje en geeft het dan aan mij door. Dus niet flauw doen; in al die documentaires doen ze dat toch ook. De smaak valt wel mee, maar geef mij toch maar een echt pintje. De mensen hier zijn echt wel vriendelijk, dus we blijven wat langer hangen dan voorzien, zodat we er nadien een stevige pas in moeten zetten om tot aan ons einddoel, het Viewpoint voor de zonsondergang te geraken. Van hieruit hebben we een mooi zicht op de twee grootste watervallen, maar er zijn te veel wolken voor een echte zonsondergang. Door het halfdonker lopen we terug naar de lodge. Daar genieten we bij het avondeten van een echt pintje; dik verdiend uiteraard!

Ondanks het verschrikkelijk slechte bed, slapen we toch redelijk goed.

Voor de wandeling langs de watervallen gaan we op pad met gids Job. Job is afkomstig van de Keniaanse zijde van de berg, maar behoort tot dezelfde Sebei stam. Eerst hebben we een steile en soms glibberige afdaling voor de boeg tot onderaan de grootste waterval. Onze inspanningen worden hier beloond met een prachtig uitzicht over de 120m hoge waterval. Daarna gaat het steil bergopwaarts naar watervallen 2 en 3. De vierde zien we alleen vanop afstand, want het is ondertussen middag en we beginnen honger te krijgen. We dalen terug af naar het dorpje en zijn hier te gast bij één van de inwoners. We krijgen en heerlijk groentenbuffet voorgeschoteld: aardappelpuree, bonen, spinazie, een saus van pompoenbladeren met noten, guacamole en zelfs chapatis. Alles van lokale producten. Een heerlijke lunch en best wel aangenaam om eens geen overdaad aan vlees voorgeschoteld te krijgen.

Na de lunch volgt de koffietour. In tegenstelling met Nicaragua is het telen van koffie hier een kleinschalige familiale bezigheid. De kwaliteit is er anders niet minder om, want hier wordt Arabica geteeld; de beste onder de koffiebonen. We moeten ons kopje koffie verdienen: eerst ontdoen we de vers geplukte koffie van zijn omhulsel, dan gaan de bonen in een kuip waar ze 24u kunnen gisten. Vervolgens worden ze gewassen en gedroogd in de zon. Daarna worden ze gekneusd in een vijzel met een grote stamper. Vanaf hier gaan we zelf aan de slag. Om beurten hanteren we de stamper. De bonen worden dan op een platte schaal gegoten, zodat we ze kunnen opschudden om de velletjes in de wind te laten wegvliegen. Gelukkig beheerst Job deze techniek beter dan wij, want anders zouden we niet veel bonen over houden. Als de velletjes verwijderd zijn, pikken we de slechte bonen er uit en dan is het tijd om ze te roosteren. Dit gebeurt in een ijzeren pot op een houtvuur. Het malen gebeurt niet met een koffiemolen, maar weer met brute kracht in de vijzel. Gelukkig zijn er twee mannen bij. De gebrande bonen ruiken heerlijk. En dan is het tijd voor een lekker kopje ambachtelijk bereide koffie. Zalig!

 

« Vorige Berichten Next Entries »